terug

 

De boekpresentatie van het boek ik weet dat daar.../I know that there

 


Deze vond plaats in de supermarkt van Johan Spee aan de Esdoornweg 1 Burgh-Haamstede op 18 oktober 2015 vanaf 13:00 uur.


In de winkel werden een aantal werken en de film over het project ik weet dat daar.../I know that there getoond.


 



Ik vertelde over het hoe en waarom van het project.

 

 



Daarna sprak Jan de Graaf over de Noordzee tussen het startpunt en de vijf landingspunten.
Jan de Graaf (Curacao 1952) is stedenbouwkundig ingenieur. In 1979 behaalde hij zijn diploma aan de Technische Universiteit in Delft. In de loop der jaren bekwaamde hij zich tot een zogeheten zee-kundige (mareo-loog). Met als favoriete specialisme de nisologie - de eiland-kunde. Studie van de eetbaarheid van het vissenrijk is een van zijn liefhebberijen.

 


Vandaar uit gingen we naar het strand waar we de plaquette op één van de palen van een palenrij op het strand bezochten.

 



Als afsluiting van deze dag bezochten we mijn atelier waar het boek en verschillende werken gemaakt naar aanleiding van het project te zien waren.

 

 

Veslag van teja van hoften.



15 10 18 Vermoeden en verlangen
De laatste jaren had Marinus van Dijke zich in zijn werk als beeldend kunstenaar vooral geconcentreerd op één bepaalde plek in de duinen. Een stuifvallei, die hij jaren achtereen bestudeerde en waar voor hem een eigen wereld was ontstaan. Het was in 2013 toen hij aan de overkant was, in Engeland voor de Kaleid kunstenaarsboekenbeurs waar hij het boek Coastlines liet zien, dat hij opeens besefte dat achter de zee Schouwen-Duiveland lag. Hij kon het niet zien, maar hij wist dat daar…
Weer thuis klom hij uit zijn dal naar het hoogste punt, keek over de zee en verdeelde de horizon in vier gelijke delen, waardoor vijf lijnen een kust aanwezen, die hij in 2014 is gaan bezoeken. De geografische verkenningen resulteerden in tekeningen, foto’s, films en maquettes van de geomorfologie van de verschillende kusten, landkaarten en een soort ansichtkaarten en uiteindelijk in een kunstenaarsboek over dat alles. Daarnaast ging hij als een echte ontdekkingsreiziger bij elk aanlandingspunt allereerst op zoek naar de dichtstbijzijnde plek om voedsel te verkrijgen. Een fish and chips op de boulevard van Hornsea en verder kleine supermarktjes op de overige aanlandingspunten, net zoals degene waar hij als kind in opgroeide. In diezelfde winkel keken tijdens de boekpresentatie op zondag 18 oktober 2015 ongeveer 50 man naar het schoolbord, waarop Marinus de duinen, zijn plek, de vuurtoren en de zichtlijnen tekende. Niet alleen de winkel speelde een belangrijke rol, maar ook de vuurtoren waaronder hij geboren is en waar hij later ook zelf als hulpvuurtorenwachter heeft gewerkt. Wanneer de vuurtorenwachter zijn moestuintje verliet om naar boven te gaan, veranderde zijn grondgerichtheid in een blik op oneindig. Zo verruilde Marinus met zijn project ik weet dat daar….ook het perspectief van de zandkorrel naar die van een ver einder. Tussen de producten op de schappen stonden hier en daar delen van het losbladige boek verdekt tentoongesteld. Achter het brood draaide de film, die als dvd achter in het boek zit. Heimwee, een nostalgisch verlangen naar de grote wereld. Nostalgisch, omdat het tegelijkertijd het verre onbekende verbindt met het vroeger van zijn kindertijd.
Na Marinus sprak stedenbouwkundig ingenieur en mareoloog Jan de Graaf.
In tegenstelling tot de horizontale blik van Marinus ging hij verticaal de diepte in. De zee in, de blinde vlek waar Marinus omheen had gedraaid. Aansluitend bij het verhaal van Marinus en vanwege het feit dat we ons daar in de supermarkt tussen de streekproducten bevonden, sprak Jan over de eetbare zee. Op het schoolbord had hij een schematische tekening gemaakt van de kaart van Europa met daarop aangegeven de locaties, waar in de tweede helft van de 19e eeuw op zogeheten veldstations wetenschappelijk kust- en zeeonderzoek werd verricht. Ter voorbereiding had Jan als vooronderzoek gekeken naar wat er in deze supermarkt aan vis te koop was en dat bleef beperkt tot ingevroren uit het buitenland. In Nederland ontbrak in de 19e eeuw dan ook een wetenschappelijk kust onderzoeksstation, omdat men dacht dat de zee hier te levenloos zou zijn, te saai. In Frankrijk in het Bretonse Concarneau onderzocht men de trek van vissen en in het toenmalige Oost Pruisische Rossitten de vogeltrek. De grootste tijd van het jaar waren ze er niet. Waar verscholen die beesten zich, als wij ze niet zagen? Een vermoeden van verte. Zo verging het ook Adriaan Coenen, een 16e eeuwse haringhandelaar, die al zijn verdiende centen stak in boeken over vissen. Ook kocht hij vreemde vissen op, die hij liet opzetten en naschilderen. Hij wist alles over vissen in de Nijl of de Ganges in India of het Noordpoolgebied terwijl hij zelf nooit verder kwam dan Scheveningen. Een vissenfantast, die de mensen liet betalen om deze rariteiten te mogen bekijken. Gebaseerd op ik heb van horen zeggen, dat….. Dat is eigenlijk net zoiets als ik weet dat daar…. Het is eenzelfde soort vrijpostige gebiedsverkenning zoals Marinus dat doet met zijn artistieke veldwerk. De verbeeldingskracht van kijken naar wat je niet ziet, louter gebaseerd op vermoeden en verlangen.

klik hier voor meer over het reisverslag van dit project door de ogen van teja van hoften

 

naar de
aanlandigspunten
meer over ik weet dat daar... meer over het boek
ik weet dat daar...
  English version English version

 

 

met dank aan Stichting Stokroos