Gegeven :
Tijdsduur:
Plaats:
Ruimte:
Oppervlakte:
Stelling :
Bewijsvoering:
Fysieke omstandigheden:
Percentage natuur: Percentage cultuur: Duurzaamheid:
Vormverandering:
Materiële situatie:
Geur:
Geluid:
Transport:
Toeval:
Theorie: |
een
installatie
1 september tot en met 8 oktober 1995
Hogezoom 1 1, Burgh-Haamstede, Schouwen-Duiveland, Zeeland
langwerpige gesloten balk aan twee zijden open
10.00 X 5.00 X 3.50 m.
het spanningsveld tussen werk en vocatie; beïnvloedt de vocatie
het werk of beïnvloedt het werk de lokatie?
aan de hand van een aantal terugkerende toetsingsmethodieken
temperatuur rond 20OC.; na-zomer. Daglicht aanwezig aan zijkant
door raampartij en door bovenzijde plafond. Tot 20.00 uur kan
de plaats van de installatie betreden worden. Reeds van buiten
af is in de ruimte een oranjerode gloed zichtbaar. Een betonnen
grondvlak is aangebracht
40%: duinzand, houtskool, duindoorn en duindoornsap
60%: beton, pigment, inkt en linnen
zwak met betrekking tot natuurlijke objecten, zand, duindoorn
en duindoornsap. Redelijk met betrekking tot linnen en houtskool,
sterk met betrekking tot pigment en beton
de bergjes van duinzand veranderen door vochtverlies, maar worden
in het verglijden tegengehouden door betonnen vormen. Het rode
duindoornsap verbleekt langzamerhand, waardoor het karakter van
het schilderij waar het op is aangebracht verandert
het grondvlak wordt gevormd door een ruwe oppervlakte van beton,
waarin schaarvormige plekken zijn uitgespaard. Plekken die doen
denken aan het natuurlijke residu van zand nadat er wind en water
overheen is gegaan. Op het beton is een dunne laag oranje pigment
aangebracht dat zich in de groeven van het beton nestelt. Aan
de muur tegenover de ingang is een college op linnen gehangen
met een compositie van natuurlijke materialen, waaronder duindoorn
op een niet gereguleerde manier aangebracht. Door een aanduiding
van het symbool van gebergten zoals het wel op geografische kaarten
staat aangegeven, is de titel van deze installatie aardrijkskunde
te herleiden
licht herkenbaar is de geur van pas gestort beton
de ruimte is niet open. Straatgeluiden van een dorpsstraat buiten
het centrum dringen door
5% van het materiaal is binnen enkele meters van de ruimte waar
de installatie plaats vindt door de kunstenaar vervaardigd. Het
duinzand en de duindoorn, 30% zijn door de kunstenaar geselecteerd
en getransporteerd over een afstand van 5000 m. naar de installatie.
Het beton is na enige omzwervingen van 30.000 m. getransporteerd
naar de ruimte
het toeval is van 100% bij aanvang vanaf de status van concept
tot het moment van uitvoeren van de installatie gereduceerd tot
20%
Van Dijke maakt gebruik van wat de natuur te bieden heeft aan
kleur en vorm. Hij heeft een plek in de natuur als concept gemarkeerd.
Niet letterlijk maar in de vorm van notities die hij heeft overgebracht
op een schilderij. Dit kunstwerk ontvangt een tweede betekenisleer
door het als geografische landkaart van de natuurlijke gesteldheid
van een gebied aan te geven. Het krijgt min of meer de status
van een wetenschappelijk document en dit schept een afstand tot
de subtiele notities die het tot kunstwerk maken.
Een samenwerking met natuurlijke processen kan ook een tegenspreken
of vervreemding van de natuur inhouden. Dit lijkt te gebeuren
binnen de ruimte waar het kunstwerk aan de muur wordt geëxposeerd.
De ruimte werkt als tegenloop van de gequoteerde natuur op het
kunstwerk. Een associatie met een onnatuurlijk waddengebied is
het gevolg. De oranjerode kleur van het lelieachtige pigment,
dat als huid gekleefd zit aan het beton. hoort vreemd genoeg bij
een nog nooit waargenomen natuurgevoel. De nagebootste natuurvolken
die ingegoten zijn in het beton functioneren als hiërarchisch
belangrijkste element
tekst: Moniek Peters
|